Een ziekte met een naam.
Maar zonder een gezicht.
Van buiten is het niet tezien.
Wat het in mij heeft aangericht.
De vermoeidheid,de wanhoop.
Het verdriet,de pijn.
Worden niet begrepen in de wereld.
Waar alles tezien moet zijn.
Ik lach,ik doe vrolijk.
Niet altijd even oprecht.
Het sloopt me van binnen.
Het is een lang en eenzaam gevecht.
Ik ben niet meer wie ik ook was.
Ik kan niet meer wat ik ooit kon.
Maar ook voor mij.
Schijnt nog steeds de warme levenszon.
Ik heb familie en lieve vrienden.
Zij kennen mijn enige wens.
Zij luisteren en beschouwn me niet,
Als een ziekte maar als een mens.
Laat wat van je horen