De kleine danst op zijn teentjes.
Klimt een waaghals bij het leven.
Hij ziet de gevaren nog niet goed,
klimt en doet, dan nog een groet.
Roept de kinderen om zich heen,
maar we laten hem niet alleen.
Ontdekt op zijn manier de wereld,
hij groeit en bloeit, die mooie kerel.
Wil alles eten,
zand niet te vergeten.
Blaadjes van de struiken en gras,
maar wij zijn die helpen, de oppas.
Met zijn knieen ver omhoog,
door de plassen en houdt zich droog.
De bloemen zijn z’n favorietjes,
vooral de mooie vergeet- mij- nietjes.
Laat wat van je horen