De deur sloeg dicht en jij stond buiten.
Nu ik alleen niet meer te wonen hoef,
Stromen druppels over de ruiten.
Niet ik, nee, maar mijn huis is droef.
Niet mijn gedachten, maar de muren
Herhalen echoos van een ruzie.
De klok tikt triest de stille uren.
Tapijt toont vlekken die ik nu zie.
De bloemen in de vaas verliezen kleur
De kachel werkt niet mee aan warmte
Het bed dat ons eerst nog omarmde
Heeft als verwijt aan mij jouw geur.
Dwaas die ik ben! Je niet binnenliet
In mijn hart en ziel, en mijn verdriet.
Laat wat van je horen